Bodem
Het type bodem is afhankelijk van natuurlijke omstandigheden en menselijk ingrijpen. Bij geomorfologie wordt omschreven welke processen bijgedragen hebben aan de vorming van het landschap en hierdoor ook de bodem. Onder bodem wordt de bovenste leeflaag van de aardkorst verstaan. De bodem in het gebied rond Pannerden is grofweg te verdelen in twee bodemsoorten: de zand- en de kleigronden. De kleigronden zijn lichtgroen aangegeven op de kaart. De zandgronden zijn aangegeven met een bruine/donkere kleur. Omdat er van de sterk bebouwde delen geen betrouwbare informatie is zijn deze gebieden met grijs aangegeven.
​
Het rivierengebied bestaat uit klei en zavelgronden. De benamingen voor de aanwezige gronden in het rivierengebied zijn Ooivaaggronden en Poldervaaggronden. Door de aanleg van de dijken worden er geen kleideeltjes meer afgezet in het binnendijkse gebied. Ook zijn veel kleigronden afgegraven voor de steenfabrieken.
​
Op de stuwwallen ten noorden en oosten van het gebied bestaat de bodem vooral uit zand en leem. Deze gebieden worden gekenmerkt door het reliëf, hierdoor verzamelen kleinere bodemdeeltjes zich in de dalen. De bodem in deze dalen bevat meer leem, de bodemtypen zijn hier lemig zand en zandig leem. De benamingen voor de aanwezige bodems zijn. Vlak-vorstvaaggronden, Enkeerdgronden en Holtpodzolgronden.
Op de iets lagere delen is de bodem verrijkt met een minerale eerdlaag .
​
Bodemkaart omgeving Pannerden.